Gezondheid vanuit het biopsychosociaal model

Gezondheid vanuit het biopsychosociaal model

Gezondheid en welzijn worden niet enkel beïnvloed door biologische of psychologische factoren. In dit artikel lees je waarom ook een neurologisch en sociaal perspectief niet mogen ontbreken in de benadering van algehele gezondheid en ziekte.

Gezondheid is een veelomvattend begrip dat onderhevig is aan zowel biologische, als psychologische en sociale factoren. Het biopsychosociaal model toont aan hoe alles met elkaar in verbinding staat en stelt dat veranderingen in een van deze domeinen onvermijdelijk invloed uitoefenen op de andere twee. De impact hiervan kan zowel negatief als positief zijn. In dit artikel lees je hoe biologische (Body), psychologische (Mind) en sociale (Life) elementen op elkaar inwerken, hoe ze zich dan precies verhouden tot onze gezondheid en welbevinden en waarom deze complete benadering essentieel is om positief verschil te kunnen maken.

Wat is het biopsychosociaal model?

Het biopsychosociaal model van gezondheid en ziekte, in 1977 geïntroduceerd door George L. Engel, is een populair en invloedrijk model dat het oorspronkelijke biomedische model van ziekte en gezondheid bekritiseerde en uitbreidde door ook biologische, sociale en psychologische invloeden mee te nemen die invloed kunnen hebben op gezondheid en ziekte [1] [2] [3]. Voor we de verschillen tussen de traditionele benadering en deze bredere benadering en de impact hiervan bekijken, eerst een uitleg over wat precies bedoeld wordt met biologische, psychologische en sociale factoren.

Biologisch

Het biologische (Body) domein gaat over het fysieke lichaam en inwendige organen. Deze worden beïnvloed door verschillende factoren zoals infecties, verwondingen, diëten, giftige stoffen, genetische invloeden, afwijkingen en aangeboren ziekten. Die factoren kunnen veroorzaakt worden door omstandigheden die toebehoren aan de andere domeinen. Je kunt bijvoorbeeld gaan diëten omdat je een druk voelt vanuit je sociale omgeving die je hiertoe beweegt.

Psychologisch

Het psychologische (Mind) domein slaat terug op subjectieve (levens)ervaringen op persoonsniveau. Deze ervaringen zorgen voor mentale toestanden, beïnvloeden je perceptie van dingen, je houding, hoe je iets opvat, intenties en gedrag. Factoren uit het biologische en sociale domein kunnen invloed hebben op je psychische welzijn. Een sociaal isolement bijvoorbeeld, kan leiden tot een verminderd psychologisch welbevinden.

Sociaal

Het sociale domein (Life) gaat over gebeurtenissen in je leven, interpersoonlijke ervaringen, de sociale omstandigheden waarin je opgroeit/verblijft, sociaal-culturele invloeden en je sociale identiteit. Ook hier geldt dus dat biologische en psychologische factoren invloed uitoefenen op het sociale domein. Een fysieke aandoening waardoor je nog maar moeilijk de deur uit komt kan ervoor zorgen dat je nog maar weinig mensen ziet.

Het biomedische vs. het biopsychosociaal model

Het biopsychosociaal model is een uitbreiding en reactie op het oorspronkelijke biomedische model voor ziekte en gezondheid dat, ondanks de populariteit van het biopsychosociaal model, nog steeds domineert.

Gezondheid volgens het biomedische model

Het biomedisch ziektemodel definieert gezondheid als de afwezigheid van ziekte. Het suggereert dat een ziekte wordt veroorzaakt door iets dat weggenomen kan worden door een medische ingreep waarna genezing optreedt en gezondheid terugkeert. Door de oorzaak van de ziekte aan te pakken zullen symptomen verdwijnen. Deze benadering is erg eendimensionaal en houdt geen rekening met de psychologische en gedragsmatige dimensies van ziekte en/of gezondheid [4].

Omdat deze dimensies niet worden meegenomen houdt deze oorspronkelijke benadering geen rekening met de cognitieve, persoonlijke, psychologische en culturele verschillen tussen mensen en het feit dat mensen daardoor anders op eenzelfde aandoening kunnen reageren. De bredere kijk op ziekte/gezondheid is daardoor een grote vooruitgang voor zowel preventie als genezing van ziekten.

Waarom worden lichaam en geest zo vaak van elkaar gescheiden?

Voor het antwoord op deze vraag duiken we diep de geschiedenis in. Zo’n 400 jaar geleden leefde de bekende wetenschapper René Descartes. Hij introduceerde de gedachten dat het lichaam is om te doen, en de geest om te denken en voelen. Deze fictieve scheiding hielp destijds om beiden beter te begrijpen en daarmee gezondheidsproblemen beter te kunnen aanpakken. Zoals het vaker gaat met ideeën en theorieën over de grote dingen des levens, is deze theorie niet meer relevant en beperken we onszelf er ten zeerste mee. Hoewel een positieve verschuiving gaande lijkt, is dit nog steeds de overheersende denkwijze in de gezondheidszorg van vandaag de dag.

In werkelijkheid zijn lichaam en geest onlosmakelijk met elkaar verbonden

De verbintenis tussen lichaam en geest wordt steeds duidelijker, met name door de inzichten die onderzoek naar de werking van onze hersenen oplevert. Het brein blijkt de verbindende factor. Verbintenis is iets anders dan een eenheid vormen. Om de invloed die de hersenen, het lichaam en de geest op elkaar hebben te kunnen begrijpen is het daarom wel degelijk van belang om ze alle drie ook als afzonderlijke gehelen te bekijken en vanuit een overkoepelende term (neurobiopsychosociaal), waarover verderop in dit artikel meer, beter inzicht te verkrijgen in hun continue interactie. Dit levert essentiële kennis op in relatie tot gezondheid en welzijn.

Kritiek op het biopsychosociaal model

Door het biopsychosociaal model voor ziekte en gezondheid in het leven te roepen, introduceerde George Engel een verklarend model waarin beschreven is hoe factoren uit zowel het biologische, psychologische als sociale domein een belangrijke rol vervullen voor gezondheid en welbevinden. Dit vloekte, zeker destijds maar ook vandaag de dag nog, met de werkelijkheid in de medische wereld waar het biologische en psychologische domein met name los van elkaar worden bekeken.

Kritiek op het model bestond met name op het ontbreken van wetenschappelijk bewijs voor de manier waarop biologische, psychologische en sociale aspecten van het leven met elkaar interacteren in relatie tot ziekte en gezondheid. Goede onderbouwing van deze wisselwerking is terug te vinden in een recent verschenen paper, en zullen we hieronder toelichten. Een ander punt van kritiek kan zijn dat de essentiële rol van het brein niet wordt benoemd in dit model, waarover later meer.

Hoe interacteren de factoren uit het biopsychosociaal model met elkaar?

Het paper Pathways of Wellbeing uit 2020 [5] toont een heldere onderbouwing van de manier waarop verschillende factoren binnen de biologische, psychologische en sociale domeinen elkaar kunnen beïnvloeden en structureren. Het beschrijft aan de hand van zes verschillende ‘paden’ hoe deze impact hebben op gezondheid en/of subjectief welbevinden:

Bron: Pathways of Wellbeing, 2020

De invloed van biologische factoren op psychologische factoren (B-P pathway)

Verschillende wetenschappelijke onderzoeken tonen aan hoe iemands fysieke gezondheid een sterke invloed kan hebben op subjectief welbevinden en tevredenheid over het eigen leven [6] [7] [8]. De mate waarin een aandoening die primair afdoet aan fysieke gezondheid, invloed uitoefent op het subjectief welbevinden kan uiteraard verschillen en is afhankelijk van het individu in kwestie en de aard van de aandoening [7] [8].

Fysieke gezondheid heeft een sterke invloed op het subjectief welbevinden en tevredenheid over het leven op individueel niveau [6] [7] [8]. Een fysieke aandoening waarvan de oorzaak primair biologisch blijkt, kan dus ook gevolgen hebben voor iemands mentale welbevinden. Hoe ernstig die impact is, hangt af van de persoon in kwestie en de aard van de aandoening [7] [8].

Als iemand voor wie voetballen zijn grote passie is z’n been breekt waardoor hij een paar weken of maanden uit de running is, kan dat mentaal zorgen voor gevoelens van frustratie en somberheid, maar als er verder geen ernstige complicaties aanwezig blijven kan zo iemand zich optrekken aan de wetenschap dat deze misère binnenkort weer voorbij is en het leven met voetbal hervat kan worden. Als iemand voor wie voetballen zijn grote passie is z’n been breekt op zo’n manier dat voetbalen nooit meer tot de mogelijkheden behoort, kan de mentale klap veel groter en langduriger zijn.

Uit studies blijkt dat biologische factoren die de gezondheid beperken en ervoor zorgen dat je chronisch minder mobiel bent of voortdurende pijn ervaart, de sterkste negatieve uitwerking lijken te hebben op de psychische gezondheid en het meest afdoen aan algeheel welzijn [7].

De invloed van psychologische factoren op biologische factoren (P-B pathway)

Andersom geldt dat een hoge mate van psychisch welbevinden, zoals blij zijn met het leven dat je leeft en een positief zelfbeeld hebben, een sterk positief effect uitoefent op de algehele fysieke gezondheid. Het lijkt zelfs te correleren met een langere levensduur [7] [8] [9] [10] [11].

Uit interventies die zich primair richtten op het verhogen van mentaal welbevinden, is herhaaldelijk ook gebleken dat er een positief effect was op de fysieke gezondheid [7]. Wetenschappelijk bewijs ten overvloede dus, maar het klinkt ook best logisch: op het moment dat je bijvoorbeeld last hebt van angststoornissen is het denkbaar dat je liever zo min mogelijk je comfortzone verlaat en de buitenwereld betreedt. Hierdoor kan een tekort aan lichaamsbeweging ontstaan, wat op den duur weer kan leiden tot fysieke gezondheidsproblemen.

Er is ook een duidelijke relatie gevonden tussen psychologische factoren die de werking van ons immuunsysteem beïnvloeden. Zo blijkt chronische negatieve stress overal chronische lagegraad inflammaties in het lichaam te kunnen veroorzaken. Deze vorm van ontstekingen wordt eigenlijk altijd gezien bij mensen die lijden aan wat we ‘welvaartsziektes’ noemen zoals diabetes mellitus type 2, kanker, metabool syndroom en auto-immuunziekten. Gesuggereerd wordt dan ook dat chronische lagegraad inflammatie het risico op deze ziekten doet toenemen [12] [13] [14] [15] [16].

Gelukkig is er hoopvol nieuws: er is namelijk ook aangetoond dat fysieke aandoeningen die hun oorsprong vinden in psychische klachten zoals blootstelling aan langdurige negatieve stress en/of emoties, kunnen verminderen of genezen zodra die stress of emoties worden weggenomen [17] [18] [19] [20] [21].

Neurowetenschappelijk onderzoek laat zien dat de verschillende circuits in onze hersenen voortdurend veranderen onder invloed van psychologische ervaringen, en dat die veranderingen dus ook omkeerbaar zijn. Dit hebben we te danken aan de neuroplasticiteit van ons brein. Mede daarom zou het woord ‘neuro’ niet mogen ontbreken in een holistisch en integraal model over ziekte en gezondheid.

De invloed van sociale factoren op psychologische factoren (S-P pathway)

Invloeden uit het sociale en psychologische domein zijn het moeilijkst van elkaar te onderscheiden omdat ze elkaar zeer sterk beïnvloeden. Dit wordt omschreven als wederkerige bepaling [22] [23]. Sociale factoren zoals grote levensgebeurtenissen als de geboorte van een kind of het sterven van een dierbare, interpersoonlijke ervaringen, sociaal beleid, sociale omstandigheden, sociaal-culturele invloeden en je sociale identiteit dragen op verschillende manieren bij aan factoren uit het psychologische domein zoals zelfbeeld, angst, gedrag en doelen die iemand stelt in het leven.

Iemand die jarenlang structureel gepest is door leeftijdsgenoten kan daar mentaal een flinke knauw van hebben gekregen die ook in het volwassen leven, wanneer het pesten niet meer plaatsvindt, aanwezig blijft. Denk aan onzekerheid over zichzelf en het eigen kunnen, het gevoel hebben dat het niet vanzelfsprekend is om ergens bij te horen, en het veelvuldig ervaren van sombere gevoelens of zelfs depressie. De invloed van sociale factoren op psychisch welbevinden kan dus zowel op korte als lange termijn plaatsvinden [24] [25] [26].

De benadering van gezondheid/welzijn vanuit de sociale identiteit komt voort uit de Social Identity Approach. Vanuit die theorie wordt een sociopsychobiologische aanpak voor verbetering van welbevinden gehanteerd omdat bij een of meerdere groepen thuishoren de grootste impact lijkt te hebben op het algehele welbevinden [27]. De mening van de groep is ook sterk bepalend voor de persoonlijke houding van een individu inzake datzelfde onderwerp. Zo blijkt publiekelijke acceptatie van een bepaalde ziekte een positieve impact te kunnen maken voor zelfacceptatie voor het individu dat aan die specifieke ziekte lijdt [28].

De impact van de omgeving op het gedrag dat we vertonen is onvoorstelbaar. Het is een prettig idee om jezelf als autonoom en vrijzinnig individu te beschouwen, maar deze manier van in het leven staan is niet voor het merendeel van de mensen weggelegd. Dat is vanuit evolutionair oogpunt prima te verklaren: onderdeel zijn van een groep behoort tot een van de menselijke psychologische basisbehoeften. De groep, bijvoorbeeld je omgeving, zorgt voor veiligheid en geborgenheid. Als je kijkt naar kleding die je als puber droeg, zet je daar nu mogelijk ernstige vraagtekens bij. Maar jij was niet de enige: iedereen zag er toen zo uit. Dit voorbeeld onderstreept hoe de omgeving bepalend is voor een groot deel van onze (sociale) identiteit.

Naast veiligheid bieden kan de omgeving ook een negatieve impact hebben. We nemen als voorbeeld de heersende prestatiecultuur waarin het draait om status, geld en macht. In dat geval kan ‘groepsdruk’ leiden tot extreem veel negatieve stress onder individuen. Dit werd pijnlijk duidelijk in de TV-serie Klassen uit 2020, waarin groep acht leerlingen van twee basisscholen werden gevolgd en waarin de druk om te presteren van het beeldscherm droop toen een docent sprak over kinderen die nachten wakker lagen uit angst om een Havo in plaats van VWO-advies te krijgen…

De invloed van psychologische factoren op sociale factoren (P-S pathway)

Uiteraard beïnvloeden factoren uit het psychologische domein het sociale domein andersom ook. Hoge mate van psychisch welbevinden zijn bijvoorbeeld bevorderlijk voor je sociale relaties, je perceptie van problemen en de manier waarop je conflicten of moeilijke situaties in relatie tot andere mensen benadert. Daarnaast blijkt dat wanneer je je mentaal krachtig voelt, lekker in je vel zit en blij bent met jezelf dat je ook eerder geneigd bent om goed voor jezelf te zorgen in de breedste zin van het woord.

De invloed van biologische factoren op sociale factoren (B-S pathway)

Fysieke veranderingen met een biologische oorzaak zoals een chronische ziekte die je beperkt in je doen en laten, hebben invloed op de manier waarop je als individu het leven ervaart en beoordeelt. Daarmee heeft het dus invloed op psychisch welbevinden. Dit veroorzaakt vervolgens ook veranderingen in het sociale domein. Als je aan huis gekluisterd zit omdat je een ziekte hebt waardoor je chronisch vermoeid bent, word je daar waarschijnlijk niet vrolijk van. De kans bestaat dat je in totaliteit steeds minder zin krijgt om dingen te ondernemen (met anderen). Je sociale kring wordt steeds kleiner.

De invloed van sociale factoren op biologische factoren (S-B pathway)

Meerdere wetenschappelijke onderzoeken hebben uitgewezen dat sociale stimulatie, de chemie en fysiologie van de hersenen beïnvloedt (neuroplasticiteit) [29] [30] [31]. Factoren uit het sociale domein waaronder je sociaaleconomische status, interpersoonlijke spanningen, gevoelens van sociale disconnectie en eenzaamheid oefenen invloed uit op factoren uit het biologische domein.

Grootschalig epidemiologisch onderzoek toont aan dat met name ervaringen in de vroege jeugd, zoals traumatische gebeurtenissen, een grote voorspellende factor vormen voor een verhoogd risico op zowel fysieke als mentale gezondheidsproblemen op latere leeftijd [32] [33] [34]
[35]. Ook interessant is het gegeven dat sociale invloeden een individuele motivatie kunnen vormen voor het vertonen van gedrag dat de gezondheid stimuleert, of juist destructief is voor de gezondheid. Heel simpel gezegd kan opgroeien in een gezin/omgeving waarbinnen verantwoorde voedingskeuzes en veel sportieve activiteiten de norm zijn dit gedrag stimuleren. Opgroeien in een omgeving waarbinnen alcohol en drugsmisbruik de norm zijn kan dat gedrag op zijn beurt ook weer stimuleren [23].

Het brein als fundament van het biopsychosociaal model

Even terug naar de kritiek die het biopsychosociaal model gekregen heeft en die met name slaat op het gebrek aan duidelijkheid, detail en wetenschappelijke onderbouwing over de manier waarop factoren uit het biologische, psychologische en sociale domein elkaar beïnvloeden en structureren en hoe dit zich verhoudt tot de algehele gezondheid en welbevinden.

Hierboven is daarvoor een heldere verklaring gegeven, onderbouwd met wetenschappelijke literatuur. Wat echter de grote verbindende factor is, en daarmee de belangrijkste reden dat deze domeinen voortdurend met elkaar in interactie zijn is het menselijk brein, en om meer specifiek te zijn: het connectoom.

Wat is het connectoom?

Onze hersenen zijn een wonderlijk complex orgaan en bestaan uit vele miljarden neuronen. Dit zijn cellen wiens belangrijkste taak het overdragen van informatie is. Dat doen ze via onderlinge connecties, dat betekent dat er talloze verbindingen bestaan tussen allerlei verschillende neuronen. De naam voor al deze verbindingen samen is het connectoom. Voor het connectoom is een hoofdrol weggelegd voor de manier waarop wij zaken ervaren, interpreteren en voor ons (dagelijkse) gedrag.

Neuroplasticiteit van het connectoom

De vele onderlinge verbindingen tussen neuronen die samen het connectoom vormen, 86 miljard naar schatting, zijn niet statisch maar dynamisch. Ze kunnen dus veranderen van sterkte, en er kunnen nieuwe verbindingen ontstaan. Dit bijzondere vermogen van de hersenen om zichzelf aan te passen heet neuroplasticiteit en is essentieel om te kunnen veranderen en nieuwe dingen aan te leren [36].

Hoewel de hersenen van volwassen mensen iets minder gevoelig zijn voor deze veranderingen, beperkt neuroplasticiteit zich absoluut niet tot de kindertijd en blijft het ons hele leven aanwezig. We kunnen het enigszins bewust activeren, bijvoorbeeld wanneer je met volledige aandacht en bewustzijn aan de slag gaat met het vormen van een nieuwe gewoonte of het leren van een nieuwe taal. Maar veranderingen in het connectoom kunnen ook het gevolg zijn van (vervelende) gebeurtenissen die je overkomen of herhaaldelijke blootstelling aan stress.

Waarom mag neurologie niet ontbreken als het gaat over gezondheid en welzijn?

Neurologie slaat op het connectoom, en kan niet ontbreken in een model over gezondheid en welzijn, omdat het de verbindende factor is tussen lichaam en geest. Nog even los van de invloed die mentale aandoeningen uiteindelijk psychisch kunnen hebben en vice verca, bestaan er ook aandoeningen/fenomenen die niet duidelijk in een biologisch of psychologisch hokje geplaatst kunnen worden. We weten inmiddels dat lichamelijke pijn ook kan optreden als er niets kapot is of als allang genezing is opgetreden. Pijn wordt gesimuleerd in onze hersenen, daar wordt bepaald of en wanneer we het voelen zonder dat daarvoor een biologische oorzaak voor aanwezig hoeft te zijn.

Er zijn talloze situaties bekend van mensen die zich voortdurend voelen alsof ze ziek zijn, zonder daadwerkelijk ziek te zijn. Dit lijkt het gevolg te zijn van allostactic overload: het stressysteem van het lichaam is ontregeld waardoor het continu op de waakstand staat en zich fouten kunnen voordoen in de body budgettering [37]. Wederom een klacht die niet puur geestelijk of puur lichamelijk is, maar voor een (groot) deel neurologisch te verklaren. Ook de emoties die we ervaren en die traditioneel gezien als iets mentaals gecategoriseerd zouden worden. In werkelijkheid worden emoties door het brein geconstrueerd met behulp van zowel biologische, psychologische en neurologische invloeden. Juist de samenwerking tussen deze drie componenten is een absolute voorwaarde om emoties te kunnen construeren en ervaren.

Onze hersenen samen creëren de sociale realiteit

Ons menselijk brein onderscheidt zich van de hersenen van andere zoogdieren, door ons duaal representatievermogen. Dit houdt in dat wij ertoe in staat zijn om verschillende betekenissen te geven aan eenzelfde object/situatie of gebeurtenis, op basis van een veranderde context. Je verzint iets, deelt het met anderen en op het moment dat zij meegaan in jouw gedachte verandert de fysieke realiteit in de sociale realiteit [38].

Vrijwel alles in ons leven dat we beschouwen als de werkelijkheid, kan eigenlijk worden toebedeeld aan sociale realiteit. Geld, namen, feestdagen: allemaal sociale realiteit. Het klinkt leuk, zelfs handig (is het natuurlijk ook) maar anderzijds is het een gevaarlijke kracht. De impact van de sociale realiteit die we dus als groep creëren op de levens van individuen is enorm.

Sociale realiteit kan de echte werkelijkheid worden als voldoende mensen samen er maar lang genoeg in geloven. Het komt dan als waarheid vast te liggen in de structuren van ons brein. Denk maar aan geld. Geld is bij uitstek iets dat tot de sociale realiteit behoort en je in de wereld van vandaag de dag letterlijk kan maken of breken. Meer geld betekent in de regel minder zorgen, een hogere sociale status, betere toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en het makkelijker kunnen maken van voedings- en levenskeuzes die bevorderlijk zijn voor de gezondheid. Dit is helaas de werkelijkheid geworden, maar het resultaat van een sociale realiteit die we al mensenlevens lang met elkaar in stand houden. Leven in armoede heeft dan weer een aantoonbaar negatieve impact op de gezondheid en het welzijn van het individu.

Blootstelling aan armoede in de eerste levensjaren is schadelijk voor een goede ontwikkeling van de hersenen [39]. Hierdoor begint iemand voor wie dit geldt al met 1-0 achterstand op school. Minder onderwijs vergroot in onze maatschappij het risico op armoede in je volwassen bestaan. Een vicieuze cirkel ontstaat. De verschillen blijven groter worden, de problemen voor een deel van de samenleving verergeren. Dit is een product van de sociale realiteit, maar inmiddels ook de keiharde fysieke werkelijkheid.

Ons afzonderlijke brein maakt gebruik van binnenkomende, actuele zintuigelijke informatie en ervaringen uit het verleden om voorspellingen te doen voor de toekomst die ons gedrag sturen en onze huidige persoonlijke ervaring van de realiteit creëren. De hersenen van ons allemaal samen creëren de sociale werkelijkheid. Dit betekent dat we als groep veel controle hebben over de werkelijkheid, maar eigenlijk ook heel veel verantwoordelijkheid.

Body, Mind & Life vanuit een neuro-bio-psycho-sociaal framework

Bij Changing Life geloven we erin dat Body, Mind & Life onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn binnen het kader van het connectoom. We richten ons op duurzaam resultaat door deze drie domeinen met elkaar te integreren. Het gaat namelijk om jou als totaalmens. Alle drie de domeinen hebben daar invloed op en kunnen om die reden niet los van elkaar gezien worden. Een verandering op een domein heeft altijd impact op de andere domeinen. Onze methode is gestoeld op multidisciplinaire kennis, geïntegreerd in een neurobiopsychosociaal framework.

Bottom-up (Body), top-down (Mind) en outside-in (Life)

Body

Het domein Body gaat bij ons over alle biologische factoren die een relatie hebben met jouw fysieke gezondheid en de impact daarvan op je algehele welbevinden. Het gaat over het bevredigen van biologische basisbehoeftes waaronder voeding, slaap, bewegen, seks, variatie en causaliteit.

Mind

Onder het Mind domein vallen alle psychologische factoren die samenhangen met jouw mentale gesteldheid en de impact daarvan op je algehele welbevinden. Het gaat om het bevredigen van de psychologische basisbehoeftes verbondenheid, competentie en autonomie.

Life

Het domein Life gaat om de context van je complete leven en de impact die dit heeft op je welbevinden. Met context van het leven wordt alles in de wereld om je heen bedoeld, behalve jijzelf. Het betreft familie, collega’s, vrienden en ook je fysieke omgeving en cultuur waarin je bent opgegroeid en verblijft. De invloed van de dagelijkse context op je vitaliteit en gezondheid is enorm.

Body, Mind & Life in een integrale werkwijze

Bij Changing Life sta jij als member altijd centraal. Zowel binnen het neuro-bio-psycho-sociaal framework dat dient als basis voor de complete oplossing die we bieden in de vorm van een persoonlijk plan, dat rekening houdt met alle domeinen, als binnen de ontwikkeling en uitvoering van dit plan via ons unieke Team-Around-The-Team Model.

Ons Team-Around-The-Team model

Ook dit model ontleent zijn oorsprong aan een bestaand, succesvol model. Het is namelijk gebaseerd op het Collaborative Care model. Uit onderzoek naar de effectiviteit en efficiëntie hiervan in eerstelijnszorgomgevingen, is sterk bewijs naar voren gekomen qua resultaat, tevredenheid en toegankelijkheid [40].

Jij als individu vormt het middelpunt, daar omheen wordt door verschillende stakeholders met allen een eigen expertise, waaronder het Customer Focus Team, het Changing Life Academy Team, het multidisciplinaire Team van experts en jouw persoonlijke coach samengewerkt om duurzame verbeteringen van algehele gezondheid en welzijn te realiseren. Door middel van zelfontwikkelde software en het online coaching platform maken we onze oplossingen schaalbaar en creëren we een persoonlijke, neuro-bio-psycho-sociale aanpak.

Conclusie: je Body, Mind & Life zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en je brein vormt het cement

De traditionele kijk op gezondheid en welzijn vanuit of een biologische, of een psychologische invalshoek is incompleet. Het is niet of-of, het is en-en-en-en. Het gaat om jou als totaalmens. Je bestaat uit zowel je lichaam als je geest en maakt deel uit van een groter geheel, namelijk de volledige wereld om je heen en het leven dat je daarin leeft. De verbindende factor binnen dit alles is je brein.

Het gaat om jou als totaalmens: Body, Mind & Life

Als er iets verandert binnen het domein Body, heeft dat onherroepelijk consequenties binnen de domeinen Mind en Life. Vrijwel elke aandoening of eigenschap, zowel positief als negatief, is terug te herleiden naar alle drie de domeinen. Het zijn op zichzelf staande elementen die tegelijkertijd niet los van elkaar gezien kunnen worden. Er is inmiddels voldoende wetenschappelijk bewijs dat deze hypothese, en daarmee ook onze neuro-bio-psycho-sociale aanpak voor het realiseren van duurzame verandering, met als doel het verbeteren van algehele vitaliteit en gezondheid.

Online coaching voor je Body, Mind & Life? Maak kennis met onze neuro-bio-psycho-sociale aanpak

Jouw Personal Body Plan of Personal Mind Plan vinden hun basis in multidisciplinaire kennis geïntegreerd in een neurobiopsychosociaal framework, waarbinnen jij als totaalmens centraal staat. In combinatie met online coaching word je begeleid en ondersteund op afstand bij het behalen van jouw zelfgekozen doel. Is het tijd voor een duurzame leefstijlverandering? Kijk hier voor meer informatie.

Bronnen

  1. Davies, W., & Roache, R. (2017). Reassessing biopsychosocial psychiatry. British Journal of Psychiatry, 210(1), 3-5. doi:10.1192/bjp.bp.116.182873 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/28052890/
  2. Blair T. Johnson, Rebecca L. Acabchuk, What are the keys to a longer, happier life? Answers from five decades of health psychology research, Social Science & Medicine, Volume 196, 2018,Pages 218-226,ISSN 0277-9536, https://doi.org/10.1016/j.socscimed.2017.11.001
  3. Wade DT, Halligan PW. The biopsychosocial model of illness: a model whose time has come. Clinical Rehabilitation. 2017;31(8):995-1004. doi http://10.1177/0269215517709890
  4. Engel GL. The need for a new medical model: a challenge for biomedicine. Science. 1977 Apr 8;196(4286):129-36. doi: 10.1126/science.847460. PMID: 847460. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/847460/
  5. Karunamuni, Nandini; Imayama, Ikuyo; Goonetilleke, Dharshini (2020). Pathways to well-being: Untangling the causal relationships among biopsychosocial variables. Social Science & Medicine, (), 112846–. doi:10.1016/j.socscimed.2020.112846 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32089388/
  6. Diener, E., Pressman, S.D., Hunter, J. and Delgadillo-Chase, D. (2017), If, Why, and When Subjective Well-Being Influences Health, and Future Needed Research. Appl Psychol Health Well-Being, 9: 133-167. https://doi.org/10.1111/aphw.12090
  7. Ed Diener, Richard E. Lucas, Shigehiro Oishi; Advances and Open Questions in the Science of Subjective Well-Being. Collabra: Psychology 1 January 2018; 4 (1): 15. doi https://doi.org/10.1525/collabra.115
  8. Andrew Steptoe, Angus Deaton, Arthur A Stone,Subjective wellbeing, health, and ageing,The Lancet,Volume 385, Issue 9968,2015,Pages 640-648,ISSN 0140-6736, https://doi.org/10.1016/S0140-6736(13)61489-0.
  9. Ryan T. Howell Ph.D, Margaret L. Kern & Sonja Lyubomirsky (2007) Health benefits: Meta-analytically determining the impact of well-being on objective health outcomes, Health Psychology Review, 1:1, 83-136, DOI: http://10.1080/17437190701492486
  10. Cross, M. P., Hofschneider, L., Grimm, M., & Pressman, S. D. (2018). Subjective well-being and physical health. In E. Diener, S. Oishi, & L. Tay (Eds.), Handbook of well-being. Salt Lake City, UT: DEF Publishers. DOI:nobascholar.com https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/1359105318820104
  11. De Neve, J.E., Diener, E., Tay, L., Xuereb, C., 2013. The objective benefits of subjective well-being. In: Helliwell, J., Layard, R., Sachs, J. (Eds.), World Happiness Report 2013. UN Sustainable Development Solutions Network, New York, NY, pp. 54–79. https://www.researchgate.net/publication/255483372_The_Objective_Benefits_of_Subjective_Well-Being
  12. Bottaccioli, A.G., Bottaccioli, F. and Minelli, A. (2019), Stress and the psyche–brain–immune network in psychiatric diseases based on psychoneuroendocrineimmunology: a concise review. Ann. N.Y. Acad. Sci., 1437: 31-42. https://doi.org/10.1111/nyas.13728
  13. Kiecolt-Glaser JK. Psychoneuroimmunology: Psychology’s Gateway to the Biomedical Future. Perspectives on Psychological Science. 2009;4(4):367-369. doi http://10.1111/j.1745-6924.2009.01139.x
  14. Straub, R.H., Cutolo, M. Psychoneuroimmunology—developments in stress research. Wien Med Wochenschr 168, 76–84 (2018). https://doi.org/10.1007/s10354-017-0574-2
  15. Anna L. Marsland, Catherine Walsh, Kimberly Lockwood, Neha A. John-Henderson, https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/28089638/
  16. The effects of acute psychological stress on circulating and stimulated inflammatory markers: A systematic review and meta-analysis, Brain, Behavior, and Immunity, Volume 64,2017,Pages 208-219,ISSN 0889-1591 https://doi.org/10.1016/j.bbi.2017.01.011.
  17. Danica C. Slavish, Jennifer E. Graham-Engeland, Joshua M. Smyth, Christopher G. Engeland,Salivary markers of inflammation in response to acute stress,Brain, Behavior, and Immunity, Volume 44,2015,Pages 253-269,ISSN 0889 https://doi.org/10.1016/j.bbi.2014.08.008.
  18. Black, D.S. and Slavich, G.M. (2016), Mindfulness meditation and the immune system: a systematic review of randomized controlled trials. Ann. N.Y. Acad. Sci., 1373: 13-24. https://doi.org/10.1111/nyas.12998
  19. Saoirse Finn, Daisy Fancourt, Chapter 9 - The biological impact of listening to music in clinical and nonclinical settings: A systematic review, Editor(s): Julia F. Christensen, Antoni Gomila, Progress in Brain Research,Elsevier,Volume 237,2018,Pages 173-200,ISSN 0079-6123,ISBN 9780128139813, https://doi.org/10.1016/bs.pbr.2018.03.007
  20. Hulett JM, Armer JM. A Systematic Review of Spiritually Based Interventions and Psychoneuroimmunological Outcomes in Breast Cancer Survivorship. Integrative Cancer Therapies. December 2016:405-423. doi: http://10.1177/1534735416636222
  21. Lopresti AL. Cognitive behaviour therapy and inflammation: A systematic review of its relationship and the potential implications for the treatment of depression. Australian & New Zealand Journal of Psychiatry. 2017;51(6):565-582. doi: http://10.1177/0004867417701996
  22. Natalie Slopen, Katie A. McLaughlin, Jack P. Shonkoff; Interventions to Improve Cortisol Regulation in Children: A Systematic Review. Pediatrics February 2014; 133 (2): 312–326. 10.1542/peds.2013-1632 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24420810/
  23. National Inst of Mental Health.(1986). Social foundations of thought and action: A social cognitive theory https://psycnet.apa.org/record/1985-98423-000
  24. Glanz et al., 2008 http://refhub.elsevier.com/S0277-9536(20)30065-4/sref63 http://refhub.elsevier.com/S0277-9536(20)30065-4/sref63
  25. Diener, E., Heintzelman, S. J., Kushlev, K., Tay, L., Wirtz, D., Lutes, L. D., & Oishi, S. (2017). Findings all psychologists should know from the new science on subjective well-being. Canadian Psychology/Psychologie canadienne, 58(2), 87–104 https://doi.org/10.1037/cap0000063
  26. Haslam, Simon. "Estimating the Size of National Management Consultancy Markets" Management Consulting Journal, vol.2, no.1, 2019, pp.1-7. https://doi.org/10.2478/mcj-2019-0001
  27. Luhmann, M., Hofmann, W., Eid, M., & Lucas, R. E. (2012). Subjective well-being and adaptation to life events: A meta-analysis. Journal of Personality and Social Psychology, 102(3), 592–615. https://doi.org/10.1037/a0025948
  28. Wakefield, J.R.H., Sani, F., Madhok, V. et al. The Relationship Between Group Identification and Satisfaction with Life in a Cross-Cultural Community Sample. J Happiness Stud 18, 785–807 (2017). https://doi.org/10.1007/s10902-016-9735-z
  29. Miriam Heijnders & Suzanne Van Der Meij (2006) The fight against stigma: An overview of stigma-reduction strategies and interventions, Psychology, Health & Medicine, 11:3, 353-363, DOI http://10.1080/13548500600595327
  30. Alwis, D.S., Rajan, R., 2014 Environmental enrichement and the sensory brain: the role of enrichement in remediating brain injury. https://www.researchgate.net/publication/265293983_Environmental_enrichment_and_the_sensory_brain_The_role_of_enrichment_in_remediating_brain_injury
  31. Environment and Brain Plasticity: Towards an Endogenous Pharmacotherapy Alessandro Sale, Nicoletta Berardi, and Lamberto MaffeiPhysiological Reviews 2014 94:1, 189-234 https://journals.physiology.org/doi/full/10.1152/physrev.00036.2012
  32. Brain & Neurorehabilitation 2016; 9(2): e2. Published online: 30 September 2016DOI: https://doi.org/10.12786/bn.2016.9.e2
  33. Davidson, R., McEwen, B. Social influences on neuroplasticity: stress and interventions to promote well-being. Nat Neurosci 15, 689–695 (2012). https://doi.org/10.1038/nn.3093
  34. Kessler, R., McLaughlin, K., Green, J., Gruber, M., Sampson, N., Zaslavsky, A., . . . Williams, D. (2010). Childhood adversities and adult psychopathology in the WHO World Mental Health Surveys. British Journal of Psychiatry, 197(5), 378-385. doi:10.1192/bjp.bp.110.080499 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21037215/
  35. Filippo Varese, Feikje Smeets, Marjan Drukker, Ritsaert Lieverse, Tineke Lataster, Wolfgang Viechtbauer, John Read, Jim van Os, Richard P. Bentall, Childhood Adversities Increase the Risk of Psychosis: A Meta-analysis of Patient-Control, Prospective- and Cross-sectional Cohort Studies, Schizophrenia Bulletin, Volume 38, Issue 4, 18 June 2012, Pages 661–671, https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/22461484/
  36. Feldman Barrett, L (2020); 7.5 Lessons about the brain
  37. Boudewijn Van Houdenhove, In wankel evenwicht. Over stress, levensstijl en welvaartsziekten, Lanoo, ISBN 90 209 6020 2, 330 blz.
  38. Feldman Barrett, L. (2017). How emotions are made? 1e druk. Pan Books
  39. Danese A, McEwen BS. Adverse childhood experiences, allostasis, allostatic load, and age-related disease. Physiol Behav. 2012 Apr 12;106(1):29-39. doi: 10.1016/j.physbeh.2011.08.019. Epub 2011 Aug 25. PMID: 21888923 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21888923/ https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21888923/
  40. Bradley H.Wagenaar⁎IngePetersen†DeepaRao⁎‡LydiaChwastiak‡ . 7 - Collaborative care models: A global perspective https://doi.org/10.1016/B978-0-12-814932-4.00007-0

Misschien vind je dit ook interessant