Het woordenboek geeft als definitie van wilskracht ‘het vermogen om iets te willen en die wil ook uit te voeren’. Lange tijd is gedacht dat wilskracht, net als een spier, uitgeput kan raken. Recente ontwikkelingen uit de literatuur ontkrachten deze theorie. Maar hoe werkt wilskracht dan wel? Hoe komt het tot stand en hoe kan je het inzetten? Dat en meer lees je in dit artikel.
Wat is wilskracht?
We zijn allen bekend met het concept van ‘iets willen’. Iets willen hebben, iets willen doen, iets willen bereiken. Of hetgeen dat je wilt er daadwerkelijk komt hangt deels af van je wilskracht: het vermogen om datgene te doen wat je moet doen om te krijgen wat je wilt. Ook als je daar geen zin in hebt. Naast geen zin hebben, kunnen er ook nog allerlei belemmeringen of verleidingen op de loer liggen die het van je wilskracht winnen en het moeilijk maken om je doel te behalen.
Je wilt zichtbare spieren? Dan is het belangrijk om hier frequent voor te trainen. De wil is er, maar wanneer je na een lange dag werken thuiskomt ziet die bank er ook wel heel verleidelijk uit. Je ploft er eventjes op neer en voor je het weet kom je er nooit meer vanaf. Hoe doen andere mensen dat? Hebben zij een houten bank of hebben zij meer wilskracht dan jij? Zo ja; hoe zorg je dat je ook aan die wilskracht komt? Kan dat überhaupt of zal je het moeten doen met de blijkbaar matige dosis wilskracht waarmee je geboren bent? Hierover verderop meer. Eerst bekijken we de theorie die het begrip ‘wilskracht’ decennialang leek te kunnen verklaren. Met nadruk op leek te kunnen, want inmiddels is de theorie achterhaald.
Wilskracht als een spier: de ego-depletietheorie
Wilskracht is een goed voorbeeld van een ietwat ontastbaar begrip. Je kunt het niet zien, niet iedereen heeft dezelfde dosis wilskracht voor dezelfde activiteiten en het is lastig meetbaar. Wij mensen gaan toch graag op zoek naar verklaringen. Zo dacht men in 1998 een theorie gevonden te hebben om het begrip wilskracht te kunnen verklaren: de ego-depletietheorie van Roy Baumeister
.De ego-depletietheorie
Volgens Baumeister, een grote naam uit de psychologie, zijn zowel intelligentie als zelfcontrole hele belangrijke pijlers die bepalen of je wel of niet succesvol zult worden en blijven. Met intelligentie word je geboren, maar zelfcontrole zou je kunnen oefenen. Zelfcontrole is voor Baumeister hetzelfde als wilskracht. Hij stelt dat het gebrek aan zelfcontrole leidt tot uiteenlopende problemen, van financiële problematiek tot drugsmisbruik en geweld. Veel zelfcontrole daarentegen zou leiden tot een succesvol bestaan. Baumeister stelt dat de energie die je beschikbaar hebt om deze zelfcontrole (dus wilskracht) te waarborgen en in te kunnen zetten, niet oneindig is. Het onder controle houden van je gedachten, impulsen, emoties en prestaties kost energie en energie kan opraken: ego-depletie.
Als ego-depletie zijn intrede doet, betekent dit dat je niet langer (goed) in staat bent je wilskracht te benutten. Hetgeen dat je doet is niet langer in lijn met hetgeen dat je wilde doen. De adder onder het gras zou zijn dat je niet primair merkt dat je wilskrachtenergie opraakt, maar dat er andere gevoelens de overhand gaan nemen. Als je bijvoorbeeld bezig bent met afvallen is het niet zo dat je opeens merkt dat je geen zin meer hebt om af te vallen en gezond te eten, maar wel dat je trek in lekkers toeneemt. Dit staat het gedrag dat je eigenlijk had willen uitvoeren in de weg. Het wordt, doordat je wilskrachtenergie is opgeraakt, steeds lastiger om niet toe te geven aan deze verleiding.
Volgens deze theorie zou je wilskrachtenergie ook afkomstig zijn uit de beschikbare glucose in je bloed en daardoor dus uitgeput kunnen raken bij inspanning. Geen glucose meer als brandstof voor je brein, geen wilskracht meer. Vergelijk het met een spier: aan het begin van je training heb je nog alle energie om te vlammen. Aan het einde van je leg-day sessie loop je soms met trillende beentjes de sportschool uit. Je spieren zijn uitgeput. Dit zou dus betekenen dat als jij op een zekere dag al je wilskracht hebt gebruikt voor het uitvoeren van taak A, dat taak B, waarvoor je ook wilskracht nodig hebt, zeuren wordt. Tenzij je de glucosevoorraad aanvult en daarmee weer op volle wilskracht door kunt. Dat zou ook betekenen dat je wilskracht kunt trainen net als een spier. Hoe vaker je hem gebruikt, hoe sterker hij wordt en hoe minder energie het kost om dezelfde handeling uit te voeren.
Baumeister ondersteunde deze theorie op basis van een experiment, waarbij hij wilde testen of wilskracht daadwerkelijk uitgeput kan raken. De deelnemers werden verdeeld in twee groepen. De ene groep kreeg zowel lekkere koekjes als karige radijsjes voorgeschoteld met daarbij de opdracht alleen te mogen eten van de radijsjes. De andere groep kreeg deze opdracht niet en mocht eten wat ze wilden.
Daarna moesten allebei de groepen dezelfde lastige puzzel oplossen; ook een taak waar wilskracht voor nodig is. De groep die alleen radijsjes mocht eten en zich dus in het eerste experiment had moeten verzetten tegen de verleiding van de koekjes, bleek een stuk minder wilskracht te hebben om de taak te volbrengen. Hieruit concludeerde Baumeister dus dat de wilskracht van deze groep door de eerste taak was uitgeput
.De ego-depletietheorie ontkracht
In de jaren die volgden is hierop kritiek ontstaan. Het experiment is in veel verschillende vormen herhaald maar had nooit meer een gelijke uitkomst. Ten eerste is ons brein geen spier maar een orgaan. Dat betekent dat hij niet meer of minder energie gaat gebruiken van gedachteloos naar een beeldscherm staren of het bestuderen van wiskundige formules
. Dat betekent ook dat de glucosevoorraad in je bloed niet eerder opraakt als je al een handeling hebt uitgevoerd waarvoor je wilskracht nodig had, zodat je voor de rest van je taken geen of minder wilskracht op kunt brengen. Die vermeende uitputting kunnen we beter verklaren door onze eigen gevoelens. Als je een paar uur full-focus ergens mee bezig bent geweest, kan je je wel degelijk vermoeid voelen. Het kan ook zeker zo zijn dat je daarna makkelijker geneigd bent om minder gezonde keuzes te maken of andere taken van die dag niet meer te doen. Dat is meer bij wijze van beloning naar jezelf toe voor het harde werk dat je al verricht hebt, dan door fysiologische uitputting van je wilskracht.Wilskracht dus niet als spier, maar toch train-baar?
De vergelijking van wilskracht/zelfcontrole met een spier, die uitgeput raakt na inspanning en getraind kan worden, kunnen we dus loslaten
. Train-baar is ook niet het goede woord voor wilskracht. Beter kunnen we kiezen voor beïnvloedbaar. In principe is jouw wilskracht iets dat intrinsiek ontstaat. Blijkbaar leeft ergens binnenin jou een bepaald verlangen naar, of bepaalde behoefte aan, iets.Wilskracht in combinatie met duurzame, autonome motivatie
Er zijn bijvoorbeeld niet superveel mensen die, als je ze vraagt wat ze gaan doen op hun vrije zaterdag, vol enthousiasme roepen: mijn hele huis van boven tot beneden soppen en dweilen. Wel vinden de meeste mensen het prettig om in een schoon huis te leven. Het een kan niet zonder het ander bestaan, dus veel mensen zullen zich er met enige regelmaat toe zetten hun huis schoon te maken zonder dat ze deze taak leuk vinden. Voor het uitvoeren van dergelijke taken is wilskracht nodig, in combinatie met een vorm van autonome motivatie zoals:
- Geïdentificeerde motivatieregulatie
Persoonlijk belang speelt een rol in de activiteit die je gaat doen. - Geïntegreerde motivatieregulatie
Je hoeft niet dol te zijn op de keuze/activiteit maar deze integreert met je persoonlijke waarde(n).
Hoe sterk wilskracht is kan per dag verschillen
Bovenstaande is slechts een voorbeeld van een van de vele dingen uit het dagelijks leven waarvoor wilskracht nodig is. Wanneer het je moeite kost om die wilskracht op te brengen en wanneer niet, kan per persoon verschillen. Sterker nog: het kan per dag of moment verschillen. Na een nacht heel lekker slapen sta je energiek op met zin in de dag. Als je je hebt voorgenomen die ochtend te gaan trainen ga je misschien fluitend richting de sportschool. Na een nacht vreselijk belabberd slapen ga je mogelijk met een stuk meer tegenzin die kant op. Je hebt op dat moment meer wilskracht nodig om je geplande gedrag uit te voeren, dan op een moment dat jij je lekker uitgerust en energiek voelt. Dat brengt ons op het volgende, namelijk de schaarste theorie:
Schaarste vormt een bedreiging voor wilskracht
Ieder mens heeft wilskracht. Je hoeft dus niet bang te zijn dat het jou hieraan ontbreekt. Om er efficiënt gebruik van te kunnen maken is wel focus en bewustzijn nodig. Die focus, wordt in beslag genomen door schaarste. Om dit beter te begrijpen kijken we naar het begrip cognitieve bandbreedte.
Wat houdt cognitieve bandbreedte in?
Cognitieve bandbreedte kan je zien als de mentale speelruimte voor het maken van ‘de juiste’ keuzes. Klinkt misschien nog steeds een beetje vaag: cognitieve bandbreedte is de beschikbare mentale capaciteit die ons brein heeft om aandacht op te brengen, goede besluiten te nemen, te blijven bij voorgenomen plannen en verleidingen te weerstaan. Eigenlijk de beschikbare mentale capaciteit voor zelfcontrole (het weerstaan van impulsen). Impulsen houd je namelijk, onder andere door het toedoen van wilskracht, in bedwang. Maar goed, die is niet zo sterk op het moment dat de cognitieve bandbreedte is afgenomen.
Waardoor neemt de cognitieve bandbreedte af?
Schaarste is de voornaamste oorzaak van het afnemen van de cognitieve bandbreedte. Schaarste kan zich voordoen in uiteenlopende stressoren:
- Slaaptekort;
- Bewegingsarmoede;
- Ondervoeding;
- Multitasking;
- Langdurige en/of aanhoudelijke blootstelling aan negatieve stress door bijvoorbeeld financiële zorgen of problemen op het relationele vlak.
Schaarste leidt tot een enorme focus (tunnelvisie) op datgene waarbinnen het heerst. Slaapschuld leidt dus tot focus op slapen, een eenzijdig voedingspatroon en strenge dieetrestricties leiden tot een focus op eten etc. Die focus maakt het je heel moeilijk, soms zelfs onmogelijk, om nog aandacht op te kunnen brengen voor de doelen die je voor ogen hebt en het gedrag te vertonen dat hieraan bijdraagt [4].
Terugvallen in oude patronen door schaarste
Het is in veel gevallen dus niet een gebrek aan wilskracht, maar schaarste die ertoe leidt dat je in sommige situaties makkelijk terugvalt in ongewenste patronen/gewoontes en gedragingen die juist niet bijdragen aan het behalen van het doel dat je voor ogen hebt. Schaarste zorgt ervoor dat hard leren voor een tentamen, trainen voor een sportief doel dat je jezelf hebt gesteld of elke dag zelf koken met verse, voedzame ingrediënten niet op de eerste plek staat. Hoe meer aandacht er uitgaat naar de stressor waarbinnen de schaarste zich voordoet, zoals bijvoorbeeld slaapschuld of een vervelende situatie tussen jou en je partner, hoe sterker het je denkpatroon, gedrag en keuzes beïnvloedt [5] [6] [7].
Op bovenstaande afbeelding is goed te zien hoe schaarste invloed uit kan oefenen op keuzes en gedrag. In het model op de afbeelding zijn tijd en geld gebruikt, maar deze kunnen worden vervangen voor alle andere factoren die voor jou tot schaarste kunnen leiden.
Wilskracht beïnvloeden
Je kunt je wilskracht beïnvloeden met biologische en psychologische factoren. Het biologische deel is hierboven al kort besproken. Slaap, voeding en beweging dragen bij aan een gezond en fit lichaam. Als je je fit en energiek voelt, is het sowieso makkelijker om energie te hebben voor het uitvoeren van taken dan wanneer je je moe, slap en futloos voelt. Meer effectief is de psychologische manier
.Breng belemmeringen/verleidingen in kaart
Door jezelf duidelijke doelen te stellen kan het gemakkelijker worden om bepaald gedrag uit te voeren waar je in de eerste instantie geen zin in hebt. Daarnaast is het handig om de factoren die het uitvoeren van dit gedrag kunnen belemmeren in kaart te brengen. We gaan even terug naar het voorbeeld uit het begin van dit artikel. Je bent willens en voornemens de sportschool te bezoeken, omdat je een bepaald fysiek doel voor ogen hebt.
Als je moe thuiskomt uit je werk en eenmaal op de bank gaat zitten blijkt het heel moeilijk voor je te zijn om daar nog vanaf te komen. Dit is dus een verleiding of belemmering die ervoor zorgt dat je jouw beoogde gedrag niet uitvoert, terwijl de wil daartoe er in de eerste plaats wel gewoon was. Door je hiervan bewust te zijn, kan je er in het vervolg voor kiezen om je sportkleding vast mee te nemen naar je werk en direct daarna te gaan trainen in plaats van eerst langs huis te gaan waar je die bank tegenkomt. Of je kiest ervoor om op een ander tijdstip te sporten.
Het is niet zo dat je opeens ‘meer’ wilskracht krijgt door deze wijziging, maar wel dat je de kracht van jouw wil beter tot zijn recht kunt laten komen door de omstandigheden daar omheen te optimaliseren
. Voor mensen waarbij het lijkt alsof ze barsten van de wilskracht, is het over het algemeen zo dat zij hun wilskracht goed weten te managen. Ze zetten het in op het moment dat het nodig is en varen verder vooral op hun gewenste gewoontes.Conclusie: waar een wil is, is zeker ook een weg!
De ego-depletietheorie die ervan uitgaat dat wilskracht iets is dat je zowel kunt uitputten als trainen, is achterhaald. Van allebei is geen sprake. Dat betekent echter niet dat je gewoon pech hebt als je merkt dat jouw wilskracht niet voldoende blijkt en dat je je hier maar bij neer moet leggen.
Wilskracht positief beïnvloeden
Je kunt je wilskracht niet trainen, maar wel degelijk beïnvloeden. Dit doe je door je bewust te zijn van oorzaken die, bij jou, voor schaarste zorgen en deze indien mogelijk aan te pakken. Daarnaast is het belangrijk om externe omstandigheden te optimaliseren. Dit kan zowel op fysiek als mentaal gebied. Een verantwoord voedingspatroon, goede nachtrust en voldoende beweging dragen bij aan een fit en gezond lichaam. Als je je fit en energiek voelt is het vaak al een stuk makkelijker om bepaalde activiteiten uit te voeren dan wanneer je lusteloos en uitgeput bent.
Stel concrete doelen en breng verleidingen in kaart
Nog belangrijker is het mentale aspect. Zorg dat je heel duidelijk voor jezelf bepaalt wat jouw doelen zijn. Wat wil je precies en waarom wil je dat? Hoe kan je dit bereiken? Wat moet je daarvoor doen? Welke eventuele belemmeringen of verleidingen liggen er op de loer die het uitvoeren van dit gedrag bemoeilijken? Hoe kan je daarop inspelen?
Doe wat werkt voor jou om je doelen te behalen
Probeer daarnaast ook altijd zoveel mogelijk te zoeken naar de verschillende mogelijkheden die er zijn om te realiseren wat je wilt. Door hierbij te kiezen voor manieren die passen bij jou en die jij leuk vindt, zal het te allen tijde makkelijker zijn om het gedrag dat nodig is om jouw doel te bereiken uit te voeren. De wil is er. Het is vooral een persoonlijke kwestie om te ontdekken waar voor jou de kracht ligt. Uiteraard komt kunnen voor willen. Hetgeen dat jij wilt bereiken moet wel binnen jouw machten liggen. Als je bijvoorbeeld geen diepte kunt zien wordt het onmogelijk om straaljagerpiloot te worden, hoe graag je dat ook wilt. Als je 1 meter 50 bent is het heel lastig om een carrière op te bouwen als professioneel basketballer. Niet alles in het leven is maakbaar. Maar, ervan uitgaande dat de dingen die jij wilt ook haalbaar zijn kan gezegd worden: waar een wil is, is een weg.
Kan jij hierin support gebruiken?
Het stellen van doelen en het zelfstandig ontwikkelen van een manier die werkt voor jou om ze ook daadwerkelijk te behalen, klinkt soms makkelijker dan het is. Daarom bevat jouw plan bij Changing Life handige educatielessen en 1-op-1 online coaching. Jouw Changing Life Coach kan je bijstaan bij alle vraagstukken die je tijdens het volgen van jouw persoonlijke plan en het vormgeven van jouw nieuwe lifestyle tegenkomt. Op die manier heb je altijd professionele ondersteuning van een expert terwijl jij bezig bent met het behalen en behouden van al je fysieke en mentale doelen.
Meer info? Die vind je via deze link.
Bron
- Baumeister, R., Bratslavsky, E., Muraven, M., & Tice, D. (1998). Ego Depletion: Is The Active Self A Limited Resource? Journal of Personality and Social Psychology, 1252-1265
- Job, V., Walton, G.M., Bernecker, K., & Dweckb, C.S. (2013). Beliefs about willpower determine the impact of glucose on self-control. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23959900/
- Vohs, Kathleen & Schmeichel, Brandon & Lohmann, Sophie & Gronau, Quentin & Finley, Anna & Ainsworth, Sarah & Alquist, Jessica & Baker, Michael & Brizi, Ambra & Bunyi, Angelica & Butschek, Grant & Campbell, Collier & Capaldi, Jonathan & Cau, Chuting & Chambers, Heather & Chatzisarantis, Nikos & Christensen, Weston & Clay, Samuel & Curtis, Jessica. (2020). A multi-site preregistered paradigmatic test of the ego depletion effect. Psychological Science. https://www.researchgate.net/publication/346303522_A_multi-site_preregistered_paradigmatic_test_of_the_ego_depletion_effect
- Schaarste - Mullainathan, Sendhil; Shafir, Eldar
- Berkman E. T. (2018). The Neuroscience of Goals and Behavior Change. Consulting psychology journal, 70(1), 28–44. https://doi.org/10.1037/cpb0000094 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29551879/
- Tobey J. A. (1951). The Biology of Human Starvation. American Journal of Public Health and the Nations Health, 41(2), 236–237. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1526048/